Het ontstaan van het Universiteitsmuseum Utrecht gaat ruim 90 jaar terug in de tijd. Hoe is het museum eigenlijk ontstaan?
Het Natuurkundig Gezelschap
Het Universiteitsmuseum Utrecht begon toen Dr. P.H. van Cittert een collectie natuurkundige instrumenten ontdekte van Het Natuurkundig Gezelschap. Het Natuurkundig Gezelschap werd in 1777 opgericht. Het gezelschap wilde de bevolking betrekken bij nieuwe inzichten in de natuurkunde en wetenschappelijke ontdekkingen.
In 1917 overleed de amanuensis van het Natuurkundig Laboratorium aan de Bijlhouwersstraat. Toen het woonhuis, waar deze amanuensis woonde leegkwam, ontdekte Dr. P.H. van Cittert de collectie op de zolder van het woonhuis bij het Natuurkundig Laboratorium. Deze ontdekking was het begin van het Universiteitsmuseum Utrecht.
Officiele oprichting UMU
Op 26 november 1928 werd het Universiteitsmuseum officieel opgericht. In deze tijd had het museum nog geen eigen gebouw. De eerste collectiestukken werden tentoongesteld in het Academiegebouw. Een jaar later was een expositie alweer in een ander gebouw, namelijk het Physisch Laboratorium. Deze expositie ging over de geschiedenis van de microscoop.
Eigen gebouw
Tijdens het derde eeuwsfeest van de Universiteit Utrecht, stelde het Universiteitsmuseum een tentoonstelling samen over de universitaire geschiedenis in het Geografisch Instituut. In deze tentoonstelling was bijvoorbeeld de microscoop van Antoni van Leeuwenhoek te zien. Tijdens de lustrumviering schonk de gemeente Utrecht de universiteit namens de gehele burgerij een gebouw voor het museum.
Het nieuwe gebouw werd eerst grondig verbouwd en daarna officieel geopend aan de Trans 8. Op de begane grond hingen vooral portretten van hoogleraren. Boven kon men foto’s van het studentenleven vinden.
Tandheelkundige afdeling
Op de zolder van een Tandheelkundig Instituut opende het Universiteitsmuseum in 1958 een tandheelkundige afdeling. De afdeling had de volgende vier ruimtes: een technisch lab, een tandartsenpraktijk en een ruimte uit het oude Tandheelkundig Instituut. De onderwijsverzameling van de instrumenten die vanaf 1877 was opgebouwd, was hier te zien. Tandheelkunde en het museum verhuisden naar de Sorbonnelaan op de Uithof in het begin van de jaren 70.
Blueland-kabinet
Eind 19e eeuw viel de verzameling preparaten van hoogleraar Jan Bleuland uiteen. Het medische deel bleef bewaard als Anatomisch Museum Bleulandium. Het dierkundige deel verhuisde naar het Universiteitsmuseum. In 1975 opende het Zoölogisch museum. Skeletten, glasmodellen en opgezette dieren waren hier te zien. In een oude gymzaal achter het gebouw van het museum stond het originele Bluelandkabinet. Deze kastwand zou later een plek krijgen in het Universiteitsmuseum.
Nieuw gebouw
Rond 1980 werd het Pathologische Instituut van de faculteit Diergeneeskunde op de Uithof gekraakt. Om het pand te kunnen ontruimen moest het een nieuwe bestemming krijgen. Uiteindelijk trok het Universiteitsmuseum in dit gebouw. In 1983 opende het museum na een lange verbouwing.
Lange Nieuwstraat
Doordat plantheelkundig onderzoek naar de Uithof verhuisde, verloor de Oude Hortus aan de Lange Nieuwstraat haar functie. De Oude Hortus zou vervangen worden door woningen en parkeerplaatsen. Het Universiteitsmuseum had het plan om zich hier te vestigen. Dit lukte met behulp van buurtbewoners die protesteerde tegen de plannen voor de woningen en parkeerplaatsen. In 1994 begon de verbouwing van het gebouw aan de Lange Nieuwstraat.
Een nieuw Universiteitsmuseum
Het Universiteitsmuseum is nog steeds gevestigd aan de Lange Nieuwstraat. Het museum sloot in maart 2022 de deuren voor een verbouwing en vernieuwing. Vanaf 6 september 2023 is het nieuwe UMU weer open voor bezoekers.