Bij aanvang van de 20ste eeuw, de opleiding tandheelkunde was nog jong, waren er nauwelijks onderwijsmiddelen om de tandheelkundige pathologie te visualiseren. De lectoren van het tandheelkundig instituut dienden hier zelf zorg voor te dragen.
Gipsafgietsel gelaat
Dr J.A.W van Loon, vanaf 1911 aangesteld als lector orthodontie bij het Tandheelkundig Instituut Utrecht, deed cefalometrische onderzoek. Daarvoor legde hij een verzameling schedels, gipsafgietsels en preparaten aan. Geholpen door zijn assistente, bedekte Van Loon vele patienten, maar ook zichzelf en zijn vrouw, onder een laag gips om zo tot een gipsafgietsel van het gelaat te komen.
Orthodontische pathologie
Het maken van dergelijke afgietsels was een zeer tijdrovende en onaangename procedure. Hij gebruikte de gipsen koppen niet alleen voor onderzoek, maar liet de studenten aan de hand van de afgietsels kennis maken met de orthodontische pathologie.
Het onderzoek van van Loon resulteerde in 1914 in een publicatie in de Dental Cosmos waarin hij een nieuwe methode voorstelt ‘ter bepaling van normale en abnormale verhoudingen van het gebit in de faciale lijnen’. Door in zijn artikel aan te geven dat de orthodontische diagnostiek eerder vanuit een driedimensionale gedachte moet plaatsvinden, wijkt hij af van de visie van Edward Angle (1855-1930). Deze Amerikaan definieert in 1907 de ideale verhouding van het gebit in de kaak en legt daarmee de fundamenten voor de orthodontie. Van Loon weet met zijn nieuwe methode enkele beweringen van Angle te weerleggen.
De grote hoeveelheid gipsafgietsels uit Van Loon’s onderzoek, die hij ook gebruikte in het onderwijs, zoals deze vrouw met een overbeet, zijn bewaard gebleven in het Universiteitsmuseum Utrecht.
Auteur
Reina de Raat
Beeld
Gemaakt in opdracht van het Nederlands Tandartsenblad